18. Tanzania, kwa heri

Het is alweer bijna drie jaar geleden dat ik naar Tanzania vertrok. Het moment van terugkeer is bijna aangebroken, want in januari 2009 loopt mijn contract af bij Tanga Fresh. Een periode waarin ik veel heb gezien, meegemaakt en geleerd. 


Het eerste jaar woonde ik op het platteland in Masasi, een klein stadje in een cashewrijke omgeving en een prachtige sterrenhemel. Hoeveel uren ik, liggend op een bedje buiten, naar de melkweg heb getuurd, ik weet het niet meer.

Het was back to basic, geen stromend water, koken op kerosine en weinig verkrijgbaar. Het was een feest wanneer er wortels op de markt waren. Ook de tijd waarin ik heb gezien hoe Tanzianen leven en hoe hard het is. Iedere dag erop uit om water te halen, met de hand het land bewerken, kinderen die moeten meewerken en de altijd aanwezige dood. Het overlevingssyteem is fragiel, ziekten en droogte voor mens en gewas en de bodem wordt snel bereikt. Een weg terug is bijna onmogelijk. 

Toen van Masasi naar Dar es Salaam verhuisd, de economische stad van het land. Een stad met 5 miljoen inwoners waarin het contrast tussen de kleine groep rijken en de rest erg groot is. De plek waar bedrijven en ontwikkelingsorganisaties gevestigd zijn en in winkels en supermarkten alles verkrijgbaar is tegen hoger dan westerse prijzen. Masasi en Dar: twee totaal verschillende werelden.

In Tanzania zijn een aantal ontwikkelingen gaande die opzienbarend zijn. Dit jaar zijn er voor het eerst stakingen geweest en de invloed van de media is vergroot. Er kan geschreven worden over corruptieschandalen, de bedragen, de details en de daders. Want één ding is mij wel duidelijk geworden in de deze jaren, gebrek aan geld is zeker niet de reden dat Tanzania een ontwikkelingsland is. Slecht bestuur, projecten uitvoeren die bij voorbaat al gedoemd zijn om te mislukken en corrupte leiders die liever eerst hun eigen broekzakken vullen dan het land verbeteren. Slecht voorbeeld doet volgen en corruptie is alom aanwezig.

De regering belooft al tijden beterschap in de corruptiebestrijding want men is voor 35% afhankelijk van donorgeld. Donoren dreigen, maar in de praktijk gebeurt er nog weinig. Ik moet helaas concluderen dat de leiders van het land, de mensen die pretenderen dat ze een betere toekomst voor iedereen willen, uiteindelijk vooral in zichzelf en hun bankrekening geïnteresseerd zijn. Triest, maar waar.
Maar is er een sprankje hoop op verandering, want twee weken geleden zijn twee ex-ministers opgepakt, verdacht van corruptie en ze zijn in gevangenis gezet. Hopelijk volgen er binnenkort nog meer.

Voordat ik terugkeer naar Nederland ga ik eerst een paar maanden reizen in Tanzania en genieten van het prachtige land en de vriendelijke mensen. Dan begint weer een nieuw avontuur: baan en huis zoeken en weer wennen aan het goed (of over)georganiseerde Nederland. Dit is dan ook mijn laatste column. Kwa heri (‘dag’ in Swahili).